Na de oorlog vestigde hij zich in Brussel. Hij was er medeoprichter van de Jeune Peinture Belge en had ook contacten met Cobra. In die periode ontstond ook zijn blijvende vriendschap met Pierre Alechinsky en Hugo Claus. In 1956 trok hij naar de Verenigde Staten, waar hij aan het hoofd stond van het departement schilderkunst van de school van het Museum of Fine Arts in Boston. In 1974 vond hij een nieuwe thuis in de kring rond galerie De Zwarte Panter in Antwerpen. Jan Cox beschouwde zijn kunstenaarschap als een artistiek en humanistisch project. Hij schilderde surreële en magisch getinte taferelen maar ook talrijke beklijvende expressionistische werken. Hij koos voor klassieke thema’s: Orpheus, de Ilias van Homeros, Judith en Holofernes, het Lijden van Christus, waarbinnen autobiografische referenties met algemeen menselijke problematiek versmelten. Zij nodigen de toeschouwer uit tot reflectie over de menselijke conditie, de hoop en de verschrikkingen van de moderne wereld.
Gevloerd & Betegeld – De Belgische tegelindustrie van art nouveau tot seventies
€24.95Belgische tegelbedrijven kenden in de 20ste eeuw faam in binnen- en buitenland. Bedrijven als Boch Frères, Gilliot en Maison Helman waren toonaangevend.